Uit de oceaanbodem Het zout in de zee komt uit de grond. Sodium (een belangrijk bestanddeel van zout) komt uit de oceaanbodem. Chloride (een ander bestanddeel van zout) komt uit het binnenste van de aarde door middel van vulkanen. Samen vormen sodium en chloride zout.
Zout wordt in Nederland gewonnen door oplosmijnbouw. Diep in de grond zit een zoutlaag. Hier wordt zoet water ingebracht, waarin het zout oplost. Het zoute water (pekel) wordt opgepompt.
Een zout is een samengestelde stof die wordt gevormd door een ionbinding, een chemische binding tussen positieve en negatieve ionen. De positieve ionen zijn de kationen, de negatieve de anionen. Deze ionen zijn door elektrostatische aantrekkingskrachten aan elkaar gebonden.
Er wordt gezegd dat de eerste handelswegen van de mensheid er kwamen voor het transport van zout. Want al is het levensnoodzakelijk, het zout was vroeger slecht verdeeld over de landkaart. Het werd gewonnen uit verre zeeën of mijnen, en dan langzaam over grote afstanden getransporteerd.
Maar hoe komt dit in zee terecht? Zout zit overal in gesteente en als hier regenwater langs stroomt, neemt het hele kleine hoeveelheden zout op. Zo stroomt zout via het water mee in rivieren die uiteindelijk uitmonden in zee. Ook de oceaanbodem bevat elementen voor zout die in het water oplossen.
Zoet versus zout water
De oppervlakte bedraagt 422.000 km². De Zwarte Zee wordt gevoed door vijf grote rivieren: de Donau, de Dnjepr, de Dnjestr, de Don en de Koeban. Zij zorgen voor de enorme hoeveelheid zoet water. Langs de Bosporus komt dan weer erg zout water binnen.
Door het extreem warme en droge klimaat verdampt het grootste deel van het aangevoerde water waardoor zout en andere mineralen achterblijven. Hierdoor is de Dode Zee ontstaan en met 420 meter onder het zeeniveau is dit de laagst gelegen plek op aarde.
Zout door de eeuwen heen
Vroege menselijke jagers verkregen hun zout door het eten van dierlijk vlees . Toen ze zich op landbouw richtten en het dieet veranderde, ontdekten ze dat zout (misschien als zeewater) groenten dezelfde zoute smaak gaf die ze gewend waren van vlees.
De eerste sporen van zoutwinning zijn gevonden in China en dateren van ongeveer 5500 jaar voor onze jaartelling. Ook in het Oude Egypte kende men reeds het gebruik van zout, niet alleen als smaakstof bij het eten, maar voornamelijk als conserveringsmiddel voor voedsel en als cruciaal component bij het mummificeren.
De ontdekking van zout wordt niet aan een specifiek individu toegeschreven , omdat zout al sinds de prehistorie bekend is bij mensen. Het gebruik van zout dateert van vóór de geschreven geschiedenis, en bewijs suggereert dat vroege mensen zout verkregen uit natuurlijke bronnen zoals zoutmijnen, zoutbronnen of door zeewater te verdampen.
Gedurende miljoenen jaren hebben regen, rivieren en beken over rotsen gespoeld die de verbinding natriumchloride (NaCl) bevatten, en het naar de zee gebracht . Een deel van het zout in de oceanen komt van onderzeese vulkanen en hydrothermale bronnen. Wanneer water verdampt van het oppervlak van de oceaan, blijft het zout achter.
Het toevoegen van zout aan voedsel begon relatief recent, ongeveer 5000 jaar geleden . Naarmate mensen er steeds meer aan verslaafd raakten, werd zout het belangrijkste handelsobject en de economische basis van verschillende rijken.
Het oudste zout is zo'n 600 miljoen jaar oud. Zo oud zout vind je in Punjab, Salt Range en Siberië. In Nederland is het zout tussen de 255 en 200 miljoen jaar oud. Het zout dat in Nederland uit de bodem wordt gehaald is tussen de 255 en 225 miljoen jaar oud.
Herkomst. Zout komt in de natuur voor in zoutmijnen, zeeën en oceanen, en zelfs in sommige landplanten. Het wordt gewonnen door zeewater te verdampen of door zoutlagen uit de grond te halen. In Nederland is er bijvoorbeeld een bekende zoutwinninglocatie in de regio Twente.
Bronnen. Zout komt uit twee hoofdbronnen: zeewater en het natriumchloride mineraal haliet (ook bekend als steenzout) . Steenzout komt voor in uitgestrekte lagen van sedimentaire evaporietmineralen die ontstaan door het opdrogen van ingesloten meren, playas en zeeën.
Als een metaalatoom met een niet-metaalatoom reageert, dan ontstaat altijd een zout. Dat zouten uit een combinatie van metalen en niet-metalen bestaan, kunnen we goed zien bij de ontleding van het bekendste zout: keukenzout. Bij deze ontleding ontstaat het metaal natrium en het niet-metaal chloor.
Voor de middeleeuwse zoutproductie werd veen gewonnen en verbrand. De as van de verzilte turf werd vervolgens met zeewater vermengd. Het zout werd verkregen door een procedé van mengen en inkoken. Dat gebeurde in zogeheten zoutketen, simpele houten gebouwtjes.
Het zeewater kan binnendringen via open riviermondingen en estuaria, maar ook via schut- en spuisluizen of vispassages op 'gesloten' zoet-zoutovergangen. Zout komt dan mee met schepen of vissen.
Steenzout wordt gewonnen uit ondergrondse mijnen waar zoutlagen worden afgeschraapt, gezuiverd en in de gewenste korrelgrootte worden verkocht. Zeezout wordt gewonnen door het verdampen van zeewater in bassins of zoutpannen. Het fijnste zeezout is fleur de sel.
Pioniers en Amerikaanse Indianen verkregen zout door water uit een zoutbron te koken . Er was 800 tot 1000 gallons zout water nodig om een bushel zout te maken.
Hoewel er in de wereld veel zout is, was het lange tijd een erg schaars en dus kostbaar goed. Reden is dat er weinig plaatsen zijn waar zout zomaar voor het grijpen ligt. Veelal bevindt het zich een paar honderd meter onder de bodem. Zout is immers altijd het restant van zeewater dat is verdampt.
Zout kan worden gewonnen uit zeewater, minerale afzettingen, oppervlaktekorstvorming, zoutmeren en pekelbronnen . In veel gebieden in het binnenland werd hout gebruikt als brandstofbron voor de verdamping van pekel en deze praktijk leidde tot grote ontbossing in Centraal-Europa.
In het begin waren de oerzeeën waarschijnlijk maar een beetje zout. Maar na verloop van tijd, toen regen op de aarde viel en over het land stroomde, rotsen brak en hun mineralen naar de oceaan transporteerde , is de oceaan zouter geworden. Regen vult zoet water in rivieren en beken aan, dus ze smaken niet zout.
De Dode Zee bestaat voor 33% uit zouten en heeft daarmee het hoogste mineraalgehalte ter wereld. Door deze zouten is het niet mogelijk om te zwemmen in het water. Zelfs een professionele zwemmer gaat niet kopje onder. Wel kan je er in blijven drijven.
Zeewater is echter niet overal even zout. In de Baltische Zee is het water het minst zout en in de Dode Zee is het water zo zout dat je erop kunt drijven.