Plagen die voorkomen in aardbeien zijn bladluizen, fruitvliegen, cicaden, rupsen, wantsen, plantparasitaire nematoden, kevers, spintmijt en overige mijten, trips en witte vlieg. Deze plagen kunnen aanzienlijke schade aan de planten veroorzaken, wat leidt tot een verminderde opbrengst en een verminderde fruitkwaliteit.
De merel is dol op regenwormen, larven en zaden. Maar de ultieme favoriet van de merel is fruit. Het liefste eet de vogel bessen, bramen en aardbei.
Wanneer aardbeien bemesten? Geef je aardbeien in maart of april DCM Meststof Aardbeien & Kleinfruit. Deze meststof is ook geschikt voor de bijbemesting van je aardbeien in pot. Strooi na de oogst, in de zomer, een tweede keer DCM Meststof Aardbeien & Kleinfruit tussen de planten.
Om de meeste aardbeien te krijgen, ga je best voor een zonnige locatie met goed doorlatende grond. Kies voor gezonde, sterke aardbeiplanten en geef ze voldoende water. Verwijder regelmatig onkruid en gebruik een uitgebalanceerde meststof om een overvloedige oogst van heerlijke aardbeien te garanderen.
Een barrière van droog materiaal zoals stukjes eierschalen, cacaodoppen, perlite, koffiedik, gedroogde tijm, kalk en basaltpoeder kan dus helpen. Ook heel fijn gemaakte houtsnippers kunnen uitstekend dienst doen als slakken af- weer, ze kruipen er niet overheen. Maai de graskanten vanaf mei regelmatig zeer kort af.
Culturele controle
Het verwijderen van schuilplaatsen zoals stenen, onkruid, boomstammen en planken zal helpen het aantal slakken te verminderen, vanwege het verwijderen van habitat. Bovendien kunnen kwekers proberen om uit de buurt van gebieden met veel puin te planten, zoals bladeren en bodembedekkers.
Gebruik van aardbeiennetten. Een van de meest effectieve manieren om aardbeien te beschermen is het gebruik van speciale aardbeiennetten. Deze netten zijn ontworpen om over je aardbeienplanten te spannen, waardoor volgens geen toegang hebben tot de vruchten.
Aardbeien beginnen te rijpen vanaf eind mei, maar wanneer het veel regent kunnen slakken opduiken en alvast beginnen smullen van deze lekkernijen. Het is ongeloofelijk wat slakken (en ook andere insecten) op 1 nacht kunnen opeten. Ze kruipen op de aarbeien en vreten er gaten in.
De pH voor aardbeienplanten moet, afhankelijk van de grondsoort, tussen 5 en 6 liggen. Op zand- en veengronden in het najaar een kalkmeststof strooien. Als basisbemesting is een gift van gedroogde koemest of oude stalmest in het voorjaar ideaal (let op: geen mest toevoegen bij het planten van de aardbeienplanten).
Bij de bemesting van aardbeien geldt de vuistregel: een derde vóór de bloei, twee derde na de oogst. In augustus (aan het einde van de maand) is de jaarlijkse hoofdbemesting in het aardbeienbed aan de beurt, zodat de planten nog tot in de herfst krachtig groeien en nieuwe bloemuitlopers vormen voor het volgende jaar.
Als je houdt van sappige aardbeien, dan moet je je plant veel water geven. Vooral bij weinig regen moet je regelmatiger begieten. Toch mag de grond tussen de gietbeurten een beetje uitdrogen. Bij bijzonder heet zomerweer kunnen de bladeren van je aardbeienplant wat gaan hangen, ook al is de grond nog vochtig.
Was de aardbeien grondig, snij ze, en voeg een snuifje zout en drie stevige snuifjes suiker toe. Meng goed en laat even staan op kamertemperatuur. De suiker helpt om de aardbeien wat zoeter te maken, en zorgt voor een rode siroop, terwijl het zout alle smaak die wél in de aardbeien zit, naar boven brengt.
Aardbeienplanten houden van een neutrale grond die niet te zuur is. Dit kun je meten met een pH- meter. Idealiter heeft de grond een waarde tussen de 5.5 en 6.5. Is de grond te zuur, dan kun je kalk toevoegen aan de grond, zoals gesteentemeel.
Bestuiving door bijen verhoogt niet alleen de opbrengst van een aardbeienplant, maar verbetert ook de kwaliteit van de vruchten. Bestuiving door bijen verhoogt niet alleen de opbrengst van een aardbeienplant, maar verbetert ook de kwaliteit van de vruchten.
Aardbeien lusten wel wat voeding. Ze vinden compost en/of oude stalmest, ondergewerkt in het nieuwe aardbeienbed erg prettig; het verbetert de grond, structuur, geeft wat voeding, etc..
Aardbeien geven de voorkeur aan een lichtzure en humusrijke grond. Aardbeien houden van een zonnige plek, uit de wind. Als aardbeien in potten gekweekt worden dan is het raadzaam om de potten af en toe te draaien, zodat de plant rondom zonlicht krijgt.
Extra voeding voor je aardbeien
Te veel stikstof (N) geeft immers te veel bladgroei en te weinig vruchten. Zoals bij ander fruit is vooral potas (K) van belang voor een goede vruchtzetting. Kies daarom een aangepaste formule zoals de DCM Meststof Aardbeien & Kleinfruit. Het beste geef je 20-35 g/plant of 60 – 100 g/m².
Vliesdoek en folie houden de kou tegen en bevorderen de groei van uw aardbeiplanten vooral in het vroege voorjaar. Hebben uw aardbeiplanten last van blad- of bodeminsecten, ziektes of slakken? Ook hiervoor hebben we een passende oplossing in ons assortiment.
Aardbeien moeten niet altijd op dezelfde plaats in de tuin of op het balkon worden geplant. Anders zal de grond daar niet meer voldoende voedingsstoffen voor de planten leveren. Zo is er ook geen goede oogst. Er moet altijd een pauze van ongeveer drie jaar tussen zitten.
Je kunt gebruikte koffiedik rond je aardbeienplanten strooien . Dit kan helpen om slakken en naaktslakken af te schrikken. De koffie zal na verloop van tijd afbreken en ook je planten voeden, wat een win-winsituatie is. Ik heb ook goede resultaten gehad met diatomeeënaarde, wat een andere biologische manier is om slakken te elimineren.
Planten die muizen afstoten groeien in de buurt van de aardbeien. Munt, lavendel en kattenkruid zijn allemaal niet geliefd bij muizen en andere knaagdieren, mogelijk omdat al deze planten katten aantrekken.
Het is handig om de grond rondom de aardbei te bedekken, bijvoorbeeld met stro, worteldoek of bruin karton. Dit houdt onkruidgroei tegen en het houdt de grond wat langer koel en vochtig. Daarnaast blijven rijpende aardbeien schoon en droog zodat ze minder makkelijk schimmelen/rotten.