Tijdens het ouder worden neemt de nierfunctie geleidelijk af. Dit is een natuurlijk proces, vergelijkbaar met andere lichaamsfuncties. De vermindering van de nierfunctie start rond het 40e levensjaar en is ongeveer 0,4 procent per jaar.
Meestal gaan de nieren langzaam verder achteruit. Bij de een duurt dat maanden, bij de ander mogelijk jaren. Het verschilt per persoon. Palliatieve zorg is bedoeld om de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te behouden.
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft (>10% van de normale nierfunctie), kunt u nog jaren leven. Als er nog maar een paar procent nierfunctie over is, ligt dat anders. Dan zal dit waarschijnlijk niet meer dan een paar weken of maanden zijn.
De mortaliteit van dialysepatiënten is hoog: de helft van de patiënten die tussen hun 45e en 65e levensjaar start met dialyseren, overlijdt binnen vijf jaar. Van de totale groep dialysepatiënten overlijdt jaarlijks ongeveer 1 op de 6 patiënten.
Je kunt niet meer beter worden van nierfalen. Mensen met nierfalen hebben een behandeling nodig die de functie van de nieren overneemt: dialyse of een niertransplantatie.
Als de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel.
Onderzoek wijst uit dat ongeveer 2 maanden voor het overlijden de symptomen van het nierfalen toenemen. Dit kan variëren van pijn, benauwdheidsklachten, jeuk, slaapstoornissen, ernstig vermoeidheidsklachten, rusteloze benen of depressieve klachten.
De meest opvallende klacht is de vermindering van de urineproductie. Je gaat plots abnormaal weinig plassen, minder dan 400 ml per dag. Maar het kan ook zijn dat je nog normaal kunt plassen. Het plots volledig uitvallen van het plassen is meestal te wijten aan een verstopping.
Na het stoppen van dialyse zal de patiënt in het algemeen snel komen te overlijden. De levensverwachting na het staken van de dialyse is gemiddeld 8 dagen, met variaties van 1-2 dagen tot 2-3 weken (Murtagh 2007 (1)). Naast de comorbiditeit spelen de rest-nierfunctie en diurese hierbij een belangrijke rol.
Met één gezonde nier kun je prima leven. De overgebleven nier neemt het werk van de weggehaalde nier voor een deel over. Je totale nierfunctie is dan zo'n 65 tot 75% van toen je nog twee nieren had.
Klachten ontstaan vaak pas als de nierfunctie nog maar 30% is. Mensen met chronische nierschade hebben een verhoogd risico op nierfalen, en op overlijden door hart- en vaatziekten. Van alle inwoners in Nederland, hebben mensen met chronische nierschade zelfs het hoogste risico op hart- en vaatziekten.
Veelvoorkomende symptomen van rugpijn nieren zijn: Pijn in de onderrug tussen de onderste ribben en billen. Pijnklachten aan de linker/rechter zijkanten van de onderrug. Ongemak of pijn in de zijkant van de buik of in de flank, direct boven de heup.
Water en kruidenthee
Genoeg drinken is natuurlijk belangrijk voor iedereen. Maar wanneer je gevoelig bent voor ongemak in het urinestelsel of nieren, dan is genoeg drinken misschien nog wel belangrijker. Om het water meer helende eigenschappen mee te geven kun je thee maken met vochtafdrijvende kruiden.
Als nierpatiënt komt er soms veel op je af. Door lichamelijke klachten en intensieve medische behandeling wordt het vermogen van nierpatiënten om te (blijven) werken ernstig beperkt. Desondanks schiet begeleiding hierin vaak tekort. Sinds 2021 bestaat het BAAN-project in het UMCG.
Klachten van nierfalen treden meestal pas op bij een GFR onder 25 ml/minuut. De nierfunctie is dan al ernstig gestoord. De meest voorkomende klachten zijn vermoeidheid, een slechte eetlust, misselijkheid, slecht slapen, hoofdpijn door een verhoogde bloeddruk en vocht vasthouden in de benen.
Je kunt last hebben van hoofdpijn, futloosheid, slaperigheid en in ernstige gevallen misselijkheid, overgeven, diarree, uitdroging, verlies van eetlust, slecht groeien of zelfs bewusteloosheid.
Soms merkt u helemaal niets van acuut nierfalen of u ervaart algehele zwakte. Afhankelijk van de onderliggende oorzaak kan het zijn dat er bloed bij de urine zit of dat de urine erg schuimt. De hoeveelheid urine kan minder zijn of de frequentie van toiletbezoek kan veranderen.
Hoe lang kun je leven met nierfalen? Zonder dialyse of niertransplantatie is nierfalen dodelijk. Je kunt een paar dagen of weken overleven zonder behandeling. Als je dialyse krijgt, is de gemiddelde levensverwachting vijf tot tien jaar.
Ze houden het vochtgehalte in je lichaam op peil. Wanneer je teveel vocht in je lichaam hebt (bijvoorbeeld doordat je veel hebt gedronken) zorgen je nieren ervoor dat je dat teveel aan vocht kwijtraakt door meer urine te maken. Je moet dan vaker plassen en je plas ziet lichter van kleur.
Een bloedstolsel kan bijvoorbeeld terechtkomen in een bloedvat naar de nieren, waardoor het bloedvat plotseling afgesloten wordt (een nierinfarct). Het achterliggende nierweefsel krijgt dan geen bloed meer en sterft af.
Een 20-jarige patiënt met nierfalen die dialyseert, heeft een resterende levensverwachting die vergelijkbaar is met die van een gezonde 65-jarige (namelijk nog 20 jaar).